Zoals Over Rood, waar ondernemers met problemen worden gekoppeld aan één van de 200 vrijwilligers. Dat zijn oud-ondernemers, soms ook ervaringsdeskundigen. De Belastingdienst, bewindvoerders en 122 gemeentes verwijzen door naar Over Rood. In 2020 werden 607 hulptrajecten gestart. Dit jaar staat de teller al op 1465.
Jeroen Berends is vrijwilliger van Over Rood in Apeldoorn. Tot een paar jaar terug was hij zelf ondernemer in de bloemenhandel. "In het begin liep het goed, maar al vrij snel werd dat minder. Dan ga je maar wat aanmodderen."
Inmiddels is hij in loondienst. Eén dag per week begeleidt hij ondernemers die in de problemen zijn geraakt. "Wat je bijvoorbeeld vaak ziet is dat ondernemers de bank opdracht geven de betaalde huur terug te storten. Ze realiseren zich niet dat ze dan uit huis geplaatst kunnen worden."
In Apeldoorn verviervoudigde het aantal hulpvragen afgelopen jaar, zegt Berends. Zo klopte ook Rhode Bouter aan. Vlak voor corona opende zij een damesmodezaak: "De omzet steeg in de eerste twee jaar hard, ondanks de coronacrisis. Daarom kocht ik meer in, maar daar ging het mis."
Voor Bouter hield de coronacrisis te lang aan en daar kwam de hoge energierekening boven op. "Het was heel stressvol allemaal. De zaak was voor mij een langgekoesterde droom. Je wilt helemaal niet stoppen, maar ik wilde ook niet mijn kop in het zand steken."
Volgens Berends is het ondernemers eigen om het zelf te willen oplossen: "Wekelijks denk ik, als ik met cliënten zit: had ik de hulp maar gehad. Stoppen is ook een keuze waar lef voor nodig is."
Ook bij de Kamer van Koophandel (KvK) melden zich dagelijks tientallen ondernemers. Gé Gijssen is ondernemingsadviseur van de KvK: "Vaak is het niet eens de ondernemer zelf, maar een partner of een moeder die zich zorgen maakt over een belastingschuld of huurachterstand. Soms is een luisterend oor al voldoende."
De KvK verwijst voor intensievere hulp door naar Over Rood of het Ondernemersklankbord. Daar werken 300 adviseurs op vrijwillige basis, vaak gepensioneerde ondernemers, juristen of accountants. Jaarlijks helpen zij 3000 ondernemers, online of op de zaak. Gijssen denkt dat de beschikbare hulp bijdraagt aan het lage aantal faillissementen.
Ook Geldfit Zakelijk ziet het aantal hulpvragen stijgen. Dit initiatief ging van start tijdens de coronacrisis. Gemeente, schuldhulp, schuldeisers, banken en verzekeraars verwijzen door naar Geldfit Zakelijk. Oprichter Ralph van Dam ziet veel verkeer op de site en de hulplijn wordt vaak gebeld. Het aantal trajecten waarbij de ondernemer financieel bij de hand wordt genomen is hard gegroeid, zegt hij.
Banken zeggen dat hun houding is veranderd sinds de kredietcrisis. Ze vragen eerder hoe het gaat met de ondernemer als ze betalingsachterstanden zien. Ook speelt een nieuwe regeling, de zogenoemde WHOA-procedure, een rol in het lage aantal faillissementen, zeggen de banken. De rechter besluit dan dat schuldeisers met de ondernemer om te tafel moeten gaan zitten om tot een aflossingsplan te komen en een faillissement te voorkomen.
De MKB Hulplijn, opgericht door het Instituut voor het Midden- en Kleinbedrijf (IMK), wordt zo'n 200 keer per week gebeld. Ook doen wekelijks 500 ondernemers een online scan voor inzicht in de financiële gezondheid van hun bedrijf.
Volgens IMK-directeur Michiel Hordijk is er meer hulp en is de aard van hulp veranderd. Na de kredietcrisis, die in 2008 begon, liep het aantal ondernemers in de schuldsanering hard op. De piek lag in 2011 met ruim 9000 ondernemers in de schuldsanering.
Sindsdien wordt het anders aangepakt, zegt Hordijk: "Vaak zetten wij in op een liquiditeitsakkoord met schuldeisers zoals het UWV en de Belastingdienst. Daarmee voorkomen we hoge faillissementskosten." Sinds 2020 ligt het aantal bedrijven in de schuldsanering onder de 1000.
Hoogleraar ondernemerschap Joris Knoben (Tilburg University) ziet dat een faillissementsgolf al jaren wordt voorspeld, maar nog steeds uitblijft. "Er lijkt meer maatschappelijk besef over de positie van de ondernemers. Ook de aandacht voor schulden en hulp speelt mee."
Dat neemt volgens hem niet weg dat veel bedrijven het al een tijd lastig hebben. Een indicatie daarvan is dat tijdens corona het aantal faillissementen beperkt bleef, maar het aantal stoppers aan de hoge kant lag.
Knoben benadrukt dat het voorkomen van faillissementen geen doel op zich hoeft te zijn: "Bedrijven die verdwijnen, dat vormt een onderdeel van een gezonde economie. Het zorgt voor innovatie en doorstroom van arbeidskrachten. Maar daarvoor hoeft een bedrijf niet per se failliet."
Ook waarschuwt Knoben voor te veel optimistisme. "Er zijn wel degelijk signalen dat het aantal faillissementen in bepaalde sectoren gaat oplopen. Denk daarbij vooral aan een oververtegenwoordiging bij de horeca."